13 09 20 - 11 10 20

 

STIJN COLE & STIEF DESMET

 

 

 

 

SSTT … Stijn Cole & Stief DeSmet, D’Apostrof, Meigem
Een goeie tentoonstelling  is een uitgekiende compositie die het esthetische kapitaal dat wordt samengebracht maximaal laat opbrengen. Zo vermag een duotentoonstelling, door confrontatie en dialoog, het werk van twee kunstenaars optimaal profileren en versterken. De grote ruimte van de galerie vormt een helder vertrekpunt voor een dergelijke compositie: centraal de sculpturen van Stief DeSmet en rond dat bos de wandeling langs de beelden van Stijn Cole. Cole en DeSmet verhouden zich beide uitdrukkelijk tot de natuur of – meer algemeen – tot de wereld die buiten hen bestaat. Ze lezen die buitenwereld, ze observeren hem, ze ontlenen er hun materiaal aan, ze geven er betekenis aan. En uit de confrontatie van wat ze gemeen hebben met wat ze verschillen, ontstaat de stille, woordenloze dialoog die SSTT … is.
Het komt me voor dat er tussen beide oeuvres meer overeenkomsten zijn dan we op het eerste gezicht misschien denken. Met uitzondering van de twee gedeeltelijk verkleurde kleurenfoto’s (Summer 2019) geeft Cole al de hier voorgestelde werken de titel Souvenir mee. Zowel de vijftien tweeluikjes in olieverf als de letterlijke tweeluiken en de bronzen zijn herinneringen aan ontmoetingen met de natuur. Vastgelegd op foto of vastgelegd in een moule. Waarna Cole met wat hij heeft stilgelegd aan de slag gaat. DeSmet gaat op een gelijkaardige manier te werk. Ook hij legt momenten van zijn ontmoetingen met de buitenwereld vast: hij selecteert objecten waarin hij een potentieel leest voor het plastische relaas dat hij over zijn beleving van zijn buitenwereld wil brengen.
In de compositorische en stilistische uitwerking van hun poëtische verslagen van hun wedervaren in de buitenwereld, vallen nog overeenkomsten op. In de vijftien olieverven herleidt Cole bijvoorbeeld de oorspronkelijke kleurenfoto’s, genomen op wandelingen in de natuur, tot een digitale lijst van 256 kleurnuances, die hij in een 16x16-raster ordent. Cole: ‘Ik toon van een bepaald ogenblik de twee foto’s: de zwart-witversie en de kleurenversie.’ Met andere woorden, tussen de beleefde ontmoeting met de natuur, die zowel bij Cole als bij DeSmet romantisch van aard is, en het gepresenteerde kunstwerk ligt een proces van manipuleren en rationaliseren. Beide kunstenaars volgen daarbij een zekere syntaxis of grammatica. Cole schikt de 256 beeldelementen naar helderheid, hij zet ze naast elkaar zonder verder nog rekening te houden met de logica van het oorspronkelijke beeld, hij doet aan parataxis of nevenschikking. DeSmet selecteert objecten uit de buitenwereld; de ene keer ontleent hij organische elementen (stenen, veren, een vogel, …), een andere keer geometrische (meetkundige figuren als kegel, kubus, dodecaëder, diabolo, zaagtand, …) om ze in een nieuw, zelfgekozen verband samen te brengen. Waar Cole aan nevenschikking doet, onderwerpt DeSmet zijn gekozen materiaal aan hypotaxis of onderschikking. Hij bouwt beelden op door onderdelen te schikken; soms met een knipoog naar Constantin Brancusi. Dergelijke schikking is voor ons mensen van nature hiërarchisch. Het belangrijkste van het beeld zit bovenaan. Elk van de verticale, totemachtige sculpturen kan gelezen worden als een zin met een onderwerp (uil of takje), een werkwoord (een hand of het dragende element daaronder), een meewerkend voorwerp, eventueel nog een bijzin. Sommige van die zinsdelen krijgen nog een bijvoeglijke bepaling mee en worden bijvoorbeeld verguld. De sokkels gaan organisch op in de propositie die elke sculptuur is. Composition, het variabele, meerdelige werk in brons in de voorkamer, is dan weer een goed voorbeeld van een nevenschikking zonder hiërarchie.

Centraal in de tentoonstelling staat DeSmets sculptuur M. as Kouros, een paar onderbenen op een stuk boomstam met vergulde aanduiding van de vier windrichtingen. De kunstenaar lijkt ermee aan te geven dat het de opdracht is van de mens die op de wereld rondloopt, zich tot die buitenwereld te verhouden. Cole is het daar ongetwijfeld mee eens. Over de binnenwerelden van de kunstenaars is met dit alles nog niets gezegd.
Jo Coucke, 12 september 2020

  

De werken van Stijn Cole (Gent 1978) verbeelden allen het landschap.

Of het nu sculpturen, schilderijen, tekeningen of fotografische werken zijn, abstracte of figuratieve beelden.
Het landschap komt bij Cole steeds terug als kapstok om zijn concepten aan op te hangen. De werken gaan allen over hoe we onze omgeving bekijken en hoe die omgeving (daardoor) constant verandert.
Coles werken zijn steeds afgeleid van concrete momenten, hij dateert zijn werken vaak en ziet ze als documentaire beelden.
De afgelopen 10 jaar woonde Stijn in Seloignes, een Waals dorpje vlakbij Chimay in het midden van de "natuur". In juli verhuisde hij terug naar Gent.
De werken die hij presenteert in D'Apostrof bundelt hij onder de noemer "souvenir",
het zijn beelden die hij maakte als aandenken aan het landschap van zijn streek

www.stijncole.eu/

  

In zijn werk en leven onderzoekt Stief DeSmet (België ° 73) de dubbelzinnige relatie tussen natuur en cultuur en de manipulatie van de natuur door mensenhanden en vice versa. De kunstenaar lijkt voortdurend gevangen te zitten tussen zijn werkelijke bestaan in een hectische, op consumptie gebaseerde moderne samenleving en een verlangen naar een sublieme, utopische natuurlijke staat. Tegelijkertijd is hij kritisch en bekijkt hij op subtiele wijze de relativiteit van dit verlangen naar een idyllische fantasie met een serieuze dosis ironie. Door iconische beelden te manipuleren (o.m. door zijn bronzen en betonnen sculpturen en schilderijen letterlijk in stukken te snijden) verzet hij mogelijke betekenissen, voegt een betekenislaag toe of misleidt hij de toeschouwer.
Zijn atelierpraktijk is niet gericht op één medium, in plaats daarvan schakelt hij gemakkelijk tussen schilderen en beeldhouwen, video, performance of installatiekunst.
Na enkele jaren in Gent en L.A. te hebben gewoond, trok hij zich terug in het vredige dorp Bachte-Maria-Leerne, een paar kilometer ten zuiden van Gent, nabij de idyllische rivier de Leie.
Het werk van DeSmet is te vinden in privécollecties in België, Nederland, Frankrijk, de VS, Zwitserland en in openbare ruimtes in België, Nederland en Frankrijk.



Voor de duo-tentoonstelling 'SSTT..' in galerie D'Apostrof met Stijn Cole maakte DeSmet een nieuwe reeks sculpturen en werken op papier. Het comfortabele aspect om op een boogscheut van zijn atelier te kunnen tentoonstellen én de recente lock-down dwong de kunstenaar om zijn praktijk te herdenken.
Voor het eerst koos hij voor de aan te wenden materialen voor zijn sculpturen en collages radicaal voor 'bouwstenen' die hij aantrof in zijn nabije omgeving. Het atelier, de tuin, het erf van de buurman-landbouwer, werfafval van zijn atelierverbouwing, road-kill van de steenweg, keien uit zijn ardeense werkplek,..plots bleek alles een ziel en potentieel in zich te dragen om totemachtige composties mee te bouwen, al dan niet in combinatie met bronzen en betonnen elementen die tevens refereren naar zijn direkte omgeving ;

het steenuiltje dat dagelijks op bezoek komt, zijn eigen handen, takken uit de boomgaard... Compositorisch en vormelijk laat hij zich hierbij meestal leiden door de grafische klankvormen die ontstaan wanneer componist, contra-bassist en dorpsgenoot Tim Vandenbergh het atelier gebruikt voor zijn akoestische kwaliteiten.
Op die manier zijn de nieuwe werken van DeSmet te lezen als een louter autobiografische
neerslag, gedreven door vrije improvisatie.

www.stiefdesmet.com/

 

 

! CONCERT

geïnspireerd door deze tentoonstelling!

zaterdag 19 september 19u en 21u

Tim Vandenbergh - bas /compositie, Sep François - percussie, Toon Offeciers - piano, Jeroen Baert - viool, Seraphine Stragier - cello, Jeanne Vandenbergh - zang

info en reservatie bij 'PODIUM' op deze website