HARTELIJK WELKOM zondag 3 oktober

finissage van de tentoonstelling 

! 14u30 videovoorstelling van de performance 'DIFFERENT PIECES part 3' 

 

Over DIFFERENT PIECES:

'Wat heeft een muzikant dat een schilder niet heeft en vice versa? Waarom applaudisseren mensen niet voor beelden? En waarom kijken we naar de muzikant wanneer hij iets maakt, en naar een beeld nà dit hele proces? Deze problematiek, die er geen is, komt aan bod in een reeks performances 'Different Pieces' waar steeds andere muzikanten Wannes Lecompte vergezellen. In elk deel wordt er steeds op een andere manier abstractie gemaakt van de 'performance' aan zich.

In  Part 2 was onze gast Lynn Cassiers! '

www.youtube.com/watch

Part 3 werd een intiem eerbetoon aan vriend en pianist Derek Orchard (1931- 2021)

www.youtube.com/watch

 

  

   

Filip Verreyke is opgegroeid in een familie van generaties meubelmakers. Vaak vertoefde hij in de ateliers tussen witte formica volumes, hielp hij plaatmateriaal uitladen, verwerken, oplossingen zoeken, vormgeven, en plaatsen.

In dit bezig zijn groeide zijn verlangen naar eigen creatie, naar vormgeven, naar uitdrukking geven aan ervaring, naar het ‘maken’.

Het gevoel voor esthetiek was en is altijd aanwezig en belangrijk, zoals het besef van tijd in zowel geschiedenis en media als in het verloop van de seizoenen. Verder is er de interesse in de relatie van de mens met de natuur, met de dingen, de relatie tot zichzelf en de andere(n).

 Filip begint in in 1984 aan de kunststudie en creëert vooral abstracte werken, sculpturen.. De grote openheid van geest en interesse in sculptuur, meubel, object, architectuur, muziek, poëzie en film,..vormen de basis voor de groei van  zijn eigen beeldtaal.

Sinds 1997 bouwt Verreyke concreet  aan een oeuvre met vooral kleine sculpturen, modellen in hout (gips, metaal, karton PU) en af en toe ook groot ruimtelijk werk. Daarnaast werkt hij op papier en maakt hij collages en prints, schilderingen op foto’s uit oude boeken.

Zijn werk ademt stilte,  de constante beweging en ritmes, veel zonlicht en water ook, en vooral veel liefde.

https://www.instagram.com/filipverreyke/?hl=nl

  

   

  

  

Wannes Lecompte (°1979 in Etterbeek, woont en werkt in Brussel) schildert om de schilderkunst in vraag te stellen. Hoe begin je aan een schilderij en hoe ontstaat het, stelt hij – soms heel letterlijk – aan de orde. Begin 2017 maakte hij de serie Deverte voor de Oude Kerk in St-Agatha-Berchem. Hij begon eraan door de nog lege doeken in een kleine processie van zijn huis naar de kerk te dragen onder het motto ‘Alles wat goed is, moet eruit’. Daar ontfutselde hij de schildering aan het doek, zoals Michelangelo zijn sculpturen bevrijdde uit het marmer: abstracte composities in verschillende tinten blauw; vormen die doen denken aan gevleugelde wezens, in de verte verwant met de dartelende duiven die Wannes kweekt.

wanneslecompte.com/

 

  

  .               

 
INDRUKKEN VAN EEN VROEGE BEZOEKER
 

Al wie wel eens een museum, of een tentoonstelling van hedendaagse kunst aandoet, moet het gevoel kennen: die bijna onweerstaanbare drang om “iets” te willen onderscheiden, of “iets” te willen herkennen;  die drukkende neiging om in abstracte schilderijen of sculpturen een figuratieve verwijzing of voorstelling van de werkelijkheid te zien. Ergens blijkt abstractie te frustreren, en zelden is enkel kijken voldoende. Als toeschouwer wil je het eigen kijken begrijpen, en het eigen aanschouwen zingeven. Wanneer “kunst” niet meer dan een woord lijkt waaraan niets “echts” nog correspondeert, voelt de identificatie van dat “iets,” – wat dat ook moge zijn, zolang het maar gekend is en dus zin heeft - vaak als noodzakelijk om het werk als betekenisvol te ervaren. Het opvullen van een vreemde leegte met dat wat “werkelijk” en “gekend” is … Ziehier het verzwegen en minutieus verborgen drama van ieder van ons die abstracte kunst aanschouwt: eerst het onbegrip, het gevoel van onbehagen; vervolgens de behoefte aan identificatie, de wil tot betekenis ...

 

Ik stond buiten, op het einde van mijn bezoek, kijkend naar een houten sculptuur (‘Staander II’) van kunstenaar Filip Verreyke. Een opzettelijk fragiel geconstrueerde drievoet die door een hanggewicht belet werd te vallen, hield op ooghoogte een vierkant houten vlak staand. Het vlak was leeg – als een spiegel van mijn begrip van dit werk, en van de tentoongestelde werken die ik zopas binnen had bekeken. Ook daar had ik, net als bij deze drievoet die de aanblik geeft van een schildersezel of statief, maar er in beide gevallen geen is, als toeschouwer een zekere frustratie en twijfel gevoeld in mijn zoektocht naar betekenis.

Van dezelfde kunstenaar had ik binnen kunstwerken gezien waarvan velen leken op alledaagse instrumenten of andere vertrouwde spullen, zoals een meetlint, een verrekijker of een vaas. Maar door de verrekijker kon niet gekeken worden; in de gipsen vaas, als het al een vaas was, stak een houten uitstulping die onmogelijk als plant kon worden herkend; en met een gedicht als lint, wat de inhoud bleek te zijn van het “meetinstrument” in hartvorm,  heeft geen mens ooit accuraat de maat van iets genomen. Ook bij de schilderijen van kunstenaar Wannes Lecompte had ik een dergelijk gevoel van vaag onbehagen. Al mijn pogingen tot identificatie waren op weerstand gestuit: de vogel die ik even dacht te herkennen in enkele ritmische penseelstrepen was even later opnieuw vervlogen in de leegte die er heerste; en de plotse gewaarwording van een hand bleek bij een stap dichterbij enkel een soort veelhoek met daaraan vijf staafjes verbonden. Eerst de ijdele inspanning van herkenning, het streven naar “iets.” Dan de ontnuchtering, het “niets,” en een leemte zonder duidelijk antwoord, zonder duidelijke betekenis…

 

Ik staarde nog steeds naar het lege houten vlak van ‘Staander’, klaar om mijn zoektocht naar zin op te geven, toen opeens een lieveheersbeestje traag over de oppervlakte gleed. De plotse en gedecideerde trek van het kleine insect over het lege vlak dat mij zonet angst aanjoeg, bracht een al even plotselinge verandering van perspectief in me teweeg. Ik was niet langer geïnteresseerd in het kunstwerk als afgewerkt product, als een artefact van een afwezige kunstenaar waarin ik als aanschouwer “iets” trachtte te herkennen dat me betekenis zou geven, maar was me onverhoeds bewust van het kunstwerk als activiteit, en van de intense rol van de kunstenaar in dit dynamische creatieve proces. Misschien, bedacht ik vervolgens, lag de betekenis van dit werk, en de andere werken die ik had aanschouwd, niet in het kunstwerk als “ding,” maar eerder in de ontdekkende omgang van de kunstenaar met het lege vlak of  het lege doek, zoals het lieveheersbeestje zonet het lege houten vierkant had ontdekt? Ik besloot, geprikkeld door deze gedachte, mijn rol als toeschouwer overboord te gooien, en stapte als kunstenaar terug binnen de galerie.

 

Met nieuwe ogen bekeek ik het werk van Wannes Lecompte. Nu geen vaag herkenbare vogels of handen die mijn aandacht trokken, maar wel de aangrijpende ontdekkingstocht van een kunstenaar op het lege doek. Ontdekking mag trouwens letterlijk worden begrepen, want Lecompte is erg consequent in het ont-dekken van elke overbodige en verhullende bedekking. Het is zonder meer bewonderenswaardig hoe hij de verkregen opening, die eigenlijk niets anders is dan een confrontatie met de leegte, beschouwt als een mogelijkheid, en niet als een beklemmende beperking. Een leeg, wit doek, is volgens de kunstenaar dan ook nooit volledig leeg. Elk van zijn kunstwerken zijn getuigenissen van een kijken dat focust op toevallige oneffenheden: op barstjes, of op kleine rimpelingen in het canvas die het startpunt vormen van een odyssee doorheen het “lege” vlak. Eens aangevat, kan deze misschien vooral een muzikale tocht genoemd worden. Niet alleen vallen in een aantal werken erg ritmische penseelbewegingen op te merken, tevens is er het aanvoelen dat Lecompte werkt aan de hand van een muzikaal principe: zoals in een genietbare melodie een toon bijna vanzelfsprekend uit de vorige voortvloeit en hierbij tevens een andere evidente toon aankondigt, lijkt, terwijl er een volgende wordt voorbereid,  de ene verftoon in diens werk in dezelfde beweging te volgen op een andere. Deze muzikaliteit in het werk illustreert terzelfdertijd de diep filosofische aard van Lecomptes kunst. Geconfronteerd met leegte, met een verlies van betekenis, zoekt de kunstenaar vrolijk naar nieuwe mogelijkheden, en dit zonder een afdoend antwoord te verwachten. “Het constante zoeken in melodieuze vrijheid,” lijkt hij te zeggen, “is interessanter dan het vinden van een antwoord.”

 

Ik draaide me vervolgens om naar de sculpturen van kunstenaar Filip Verreyke, en trachtte ook zijn werk te bekijken vanuit de ogen van de kunstenaar. De verrekijker, de vaas en het meetlint van voorheen zag ik nog steeds, - de kunst van Verreyke is dan ook zintuiglijker en meer beeldend dan dat van Lecompte – maar er sprak nu een persoonlijke stem van uit die ik in een eerste aanschouwing had gemist, en waardoor ik niet meer bekommerd was om het “wat” van de beelden. Toen pas bleek ik in staat de werken te appreciëren als de uitgedrukte, vormgegeven ervaring van de kunstenaar. De verrekijker getuigde plots van een sentiment van diep verlangen naar wat veraf ligt; het met poëzie beschreven lint mat opeens een onmetelijke liefde die ook ik aanvoelde; en bij een installatie (‘Ensemble’) waarvan de componenten uiteen worden gezet, of net bijen geplaatst, voelde ik de opwinding en ontgoocheling van een menselijke relatie die ook de kunstenaar moet hebben ervaren. Dat zijn werken een toegang bieden tot de leefwereld en -ervaring van zichzelf, lijkt ook Verreyke zelf te beseffen. In de reeks ‘Transient Nature’ waar vier miniatuurhuisjes – ik kon me niet van de indruk ontdoen drie geestestoestanden van de kunstenaar te ontwaren - laat de kunstenaar zelfs letterlijk in het hoofd kijken: evenwichtig, emotioneel, fragiel, en vooral doordrenkt van poëzie.

 

Ik besloot hierna nog een laatste blik te werpen op het kunstwerk buiten dat ik als statief of schildersezel had herkend. Mijn vage frustratie als toeschouwer had zich samen met een nieuw perspectief ingeruild voor een bewondering voor de onderneming van de twee kunstenaars. Voor beiden, op hun geheel eigen wijze, is kunst een activiteit eerder dan een resultaat, en ligt de betekenis net in het omgaan met leegte, of het vormgeven aan ervaringen. Ik dacht nogmaals aan het lieveheersbeestje, en diens dartele tred over het lege vlak.

 

 

Ramses Degroote